CS 20 juni 2003
Ik kan gewoon erg goed zingen
Gesprek met mezzosopraan Tania Kross
De op
Curaçao geboren mezzosopraan Tania Kross (26)
vertegenwoordigt deze week Nederland in de Singer of the World Competition.
,,Mijn lerares zag meteen dat ik een concoursbeest was.''
`Toen ik
pas begon met zingen wist ik en kon ik helemaal niets. Franz Schubert? Ik
vermoedde dat het een schrijver was, want zijn naam stond op een boek.''
Inmiddels kan mezzosopraan Tania Kross (Curaçao,
1976) er smakelijk om lachen. ,,Ik schaam me niet voor hoe ik was. Ik ben
gewoon niet opgegroeid met klassieke muziek, behalve via tekenfilms. Nog steeds
krijg ik een goed humeur als ik de ouverture van Rossini's Il Barbiere di
Siviglia hoor, omdat ik er onherroepelijk Bugs Bunny bij voor me zie. Later, in
het kerkkoor, leerde ik ook missen van Mozart en Mendelssohn kennen. Maar toen
de dirigent opperde dat ik wellicht naar het conservatorium zou kunnen, dacht
ik nog steeds dat dat een conservatief instituut was, voor toekomstige
nonnen.''
Toen Tania Kross in 2000 de NPS Cultuurprijs won, zei jurybegeleider
Joost Prinsen: ,,Ik geloof dat we allemaal een beetje verliefd zijn op Tania Kross.'' Ze maakte die woorden onlangs opnieuw waar als
hypersensuele, blootvoetse Carmen in de onvolprezen voorstelling van Peter
Brooks La tragédie de Carmen bij de Operastudio onder regie van Pierre Audi.
Eerder, tijdens een masterclass van Dawn Upshaw, verbleekte de Amerikaanse diva
bij de verblindende uitstraling van de Antilliaanse studente in een vocaal
overrompelende uitvoering van Bernsteins What a movie! uit de opera Trouble in
Tahiti. ,,Jeetje'', mompelde Upshaw bewonderend, en de zaal bewonderde
luidkeels met haar mee.
,,Podiumuitstraling
is iets wat je van nature hebt of niet hebt'', zegt Tania
Kross. ,,Dan nog moet je eraan blijven schaven om van die
intuïtie iets werkbaars te maken, maar ik erken wel dat het een voorsprong kan
zijn. Voor het conservatorium in Utrecht deed ik auditie met een piepklein
stemmetje, een afschuwelijke Duitse en Italiaanse uitspraak én volle
overtuiging. Mijn lerares refereerde er laatst nog aan: ,,Je kon nog niet
zingen, maar een zangeres was je al wél.''
Sterven
Tania Kross werd geboren op Curaçao en groeide daar ook op. In
de concertserie Het Debuut zong ze vorig seizoen in elf steden de première van
het voor haar gecomponeerde Awanan Kla (Heldere wateren) van componiste
Caroline Ansink op een gedicht van Carel de Haseth, gevolmachtigd minister van
de Nederlandse Antillen. ,,Op mijn verzoek heeft De Haseth een tekst geschreven
over mijn ultieme moment op Curaçao'', zegt Kross. ,,Ik zwom in zee, op mijn
rug. Onder me voelde ik de koude en warme stromingen en hoorde ik de
koraalsteentjes kraken. Toen begon het te regenen. Het is een cliché, maar ik
was zo gelukkig dat ik had kunnen sterven. Dat moment wilde ik graag in een
lied vangen, omdat ik het publiek ook iets van mezelf wilde laten zien. Ik heb
in Nederland gestudeerd en mijn beroep is zo westers als maar kan, maar ik kom
uit een totaal andere cultuur.
,,Een van
de grootste verschillen tussen de Antilliaanse cultuur en de Nederlandse is de
`doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'-mentaliteit die hier heerst'', zegt
Kross. ,,Wanneer ik dat op het zingen betrek, is dat mijn voordeel. Ik ben wie
ik ben, en ik ben daar trots op. Dat is typisch Antilliaans. Als iemand zijn
hoofd boven het maaiveld uitsteekt, wordt dat hoofd niet afgehakt, maar in de
schijnwerpers gezet. Terwijl je in Nederland eigenlijk niet mag zeggen dat je
ergens heel goed in bent. Daar heb ik maling aan. Ik kan gewoon erg goed
zingen, en hoe meer ik me inzet, hoe hoger ik kom. Het is allemaal een kwestie
van doelen stellen, en de plaats in de maatschappij die je ambieert steeds
opnieuw waar maken. Dat is hard werken. Een off-day kun je je als operazanger
niet veroorloven.''
Tania Kross kwam als 17-jarige naar Nederland om te studeren.
Nog steeds heeft ze vrienden van die `studentenvlucht' van Curaçao naar
Schiphol, vertelt ze. De keuze viel op het Conservatorium in Utrecht.
,,Eigenlijk vooral omdat ik dat zo'n mooi geel gebouw vond'', vertelt Kross.
Maar ze deed intuïtief een gouden greep, en belandde onder de hoede van
zangpedagoge Henny Diemer, uit wier zangersklas de laatste jaren de ene na de
andere goede jonge zanger de aandacht trekt.
Henny
Diemer bouwde Kross' stem op van `een klein sopraanstemmetje' naar de huidige,
zeldzame combinatie van een donker klinkende, lyrische mezzosopraan met een
licht gewicht en flexibel karakter. ,,Ik heb álles aan Henny Diemer te
danken'', bevestigt Kross. ,,Elk stukje van mijn stem hebben we samen
opgebouwd. En er valt nog steeds heel veel te doen. Nu ik ben afgestudeerd,
leert zij me hoe ik mijn eigen docent kan zijn, en mezelf voortdurend kan
verbeteren.''
In Utrecht
wordt gewerkt volgens de klassieke belcantomethode, vertelt Kross. ,,Bij
masterclasses spreek ik met collega's natuurlijk over allerlei zangtechnieken,
maar ik blijf erbij dat de belcantomethode de beste, de meest heldere en
concrete is. Eerst de klinkerplaatsing. Dan: hoe functioneer je met al die
klinkers? Daarin is elke stem anders, en in dat stadium telt dan de ervaring
van de docent.
Aanmoedigingsprijs
,,Henny
Diemer zag vanaf dag één dat ik een concoursbeest was. In het tweede jaar heeft
ze me gestimuleerd mee te doen aan het concours van de Stichting Jong
Muziektalent Nederland. Alleen al het vooruitzicht maakte dat ik tien keer zo
hard ging werken. Toen ik won, zijn we op de ingeslagen weg doorgegaan.'' In
2000 won Kross de eerste prijs in het Christina Deutekom Concours en een aanmoedigingsprijs
in New York.
Kross:
,,Het klinkt misschien raar, maar Henny is als familie voor me. Ik kan altijd
op haar rekenen. En ik ben tegen beter weten in ook altijd een beetje jaloers
op andere studenten die óók met haar weglopen. Ho ho, Henny is van míj! Ons
contact houdt ook niet op bij de muziek. Ik kan ontzettend met haar lachen, we
gaan soms samen shoppen en ik heb ook bij haar in huis gewoond. Dat is niet
uniek, want ook op dit moment wonen zes van haar leerlingen bij haar in huis.
Je kunt dat `beklemmend' noemen, maar wie zo denkt, moet geen zanger worden. Ik
leef, adem, sta op voor de zang. Ik ga niet uit, ga zelden op vakantie, drink
niet en rook niet al zijn dat geen echte offers. Wanneer je het beste uit
jezelf wil halen, moet je die consequentie willen dragen. Ben je daartoe niet
bereid, maak dan plek voor iemand die wél wil.''
Nadat zij
vorig seizoen lid was van de Opera Studio Nederland, heeft Tania Kross in het lopend en komend seizoen een contract als
ensemblelid bij de Staatsoper in Hannover. Daar maakte ze dit seizoen met
succes roldebuten als Suzuki in Madama Butterfly en Cherubino in Le nozze di
Figaro, en keert ze aanstaand seizoen terug als Rosina (Il Barbiere di
Siviglia).
,,Dat
`ensemblecontract' in Hannover heb ik vooral omdat het voor hen duurder zou
zijn mij voor die producties `los' als gastzanger te engageren'', zegt Kross.
,,Er bestaat ook zoiets als een `beginnerscontract', maar dat had ik niet snel
ondertekend. Dan moet je voortdurend stand by staan, en desnoods in een jurk
die niet past het toneel op. Nee, voor mij was dé attractie van Hannover het
vooruitzicht Rosina te mogen zingen. Maar ik verheug me ook op de rol van Sesto
in Giulio Cesare van Händel. Händel, Mozart en Rossini dat is voor mijn stem nu
echt het `vak'.''
Femme
fatale
De
titelrol in Bizets Carmen is het meest romantische repertoire dat Kross tot nu
toe heeft gezongen. Voor wie haar vorig jaar zag in La tragédie de Carmen door
de Opera Studio, is het moeilijk Kross te ontkoppelen van de femme fatale die
ze toen gestalte gaf. ,,Ik ben een gedoodverfde Carmen. Qua stem en qua
uiterlijk'', erkent ze. ,,Die studioproductie kwam tot stand na een maand
improviseren, en dat was een fijne kans om in alle rust uit te zoeken waar de
Carmen in mij zit. Het cliché van de bloem in het decolleté en de hand in de
zij is leuk, maar daar gáát die opera niet over. Carmen weigert zich door Don
José in een keurslijf te laten persen - dat is veel interessanter. Je kunt
iemand niet dwingen bij je te horen. Maar in elke aardige man schuilt ook een
beestachtige, passionele kant, en in elke vrouw een Carmen. Overigens heb ik er
totaal geen moeite mee dat mensen mij zien als de ultieme Carmen. Liever `een
spetterende femme fatale' dan `het lieve meisje uit Utrecht dat leuk kan zingen'.
Bovendien, ik héb die fatale kant ook in me. Maar ik ben ook Baba the Turk uit
The Rake's Progress, Dinah uit Trouble in Tahiti en Suzuki uit Madama
Butterfly. Dat is het leuke aan opera. Je kunt in elke rol een andere kant van
jezelf kwijt.''
Bij de
Nationale Reisopera debuteert Kross deze zomer als Flora in Verdi's La
traviata, later gevolgd door Suzuki (Madama Butterfly). In 2004/2005 volgt dan
Baba the Turk in The Rake's Progress. Met de Nederlandse Opera is Tania Kross nog in overleg over haar debuut.
Kross:
,,Ik beschouw mezelf niet als een geluksvogel, maar als een harde werker.
Eigenlijk ergert het me een beetje als mensen me `een mazzelaar' noemen. Neem
de rol van Flora in La traviata. Dat was een van mijn prijzen voor het winnen
van het Deutekom concours. Om dat te bereiken, heb ik toen ook alles op alles
gezet. Natuurlijk is het als jonge zanger niet makkelijk om aan de bak te
komen, en ik bén ook dolblij met elke rol die ik mag zingen. Maar het is ook
een kwestie van risico's nemen, zorgen dat je aandacht trekt. Daarvan is het
Singer of the World-concours óók een voorbeeld. Ik moet mij daar komende week
in verschillende programma's zeer breed presenteren. Dat is eng, maar je wordt
óók gezien. En natuurlijk hoop ik dat daaruit weer nieuwe engagementen
voortvloeien. Hoe meer ik nu investeer om verder te komen, hoe vaker ik later
nee kan zeggen. Ik wil geen zingende machine worden, ik wil alles. Carrière,
tijd om me verder te ontwikkelen, een gezin, liefde, uitdagingen, geld,
gezondheid. Oké, het is veel. Maar wie niet waagt, die niet wint.''
Copyright: Spel, M.
Mensen, zaterdag 21 juni 2003
Broekenrollen heksen en enge zussen
door Sandra
Kooke
Ze neemt vier jurken mee van Frans Molenaar. Want ze
gaat er alles aan doen om goed voor de dag te komen. De Curaçaose Tania Kross (26) doet vanaf zondag
namens Nederland mee aan de BBC Singer of the World Competition in Cardiff, een
van de belangrijkste zangconcoursen ter wereld.
Honderden kandidaten hebben auditie gedaan voor dit
tweejaarlijkse concours, dat sinds de eerste aflevering in 1983 vele beroemde
namen heeft voortgebracht, zoals Bryn Terfel, Dmitri Hvorostovsky en Iris
Vermillion. Vijfentwintig zangers zijn uitverkoren om de komende week te laten
horen wat ze kunnen. Zondag 29 juli is de finale, waarin drie zangers om de eer
gaan strijden.
Dat de mezzo is uitverkozen komt niet echt als een
verrassing. Sinds zij vier jaar geleden in een masterclass van Dawn Upshaw het
Concertgebouw aan haar voeten kreeg met een hilarische uitvoering van de aria
'What a movie' van Leonard Bernstein, ging het crescendo met Kross. Ze won de
NPS Cultuurprijs en de eerste prijs op het Christina Deutekom Concours 2000 en
heeft sinds dit seizoen een contract bij de Staats-oper Hannover.
Wachtend op het vliegtuig dat haar naar Wales zal
brengen, blikt Kross vooruit op de competitie. Kross: ,,'What a movie' ga ik
weer zingen. En ik ga er echt iets van maken. Ik heb gelukkig geen gêne, ik
durf lekker gek te doen.'' Die eigenschap dankt ze aan haar Curaçaose achtergrond.
,,Op zo'n eiland zie je altijd mensen die nog gekker zijn. Onze cultuur is
expressief, de mensen zijn dat ook. Bij ons is het altijd feest, we praten met
veel handgebaren en stembuigingen. Mensen van Curaçao zijn trots op waar ze
vandaan komen en op wie ze zijn en wat ze doen. Het was een behoorlijke
overgang toen ik als zeventienjarig meisje in mijn eentje in Nederland
aankwam.''
Ze wilde zingen. Klassiek, welteverstaan. En dan moet
je naar Nederland. Kross: ,,Er is bijna geen klassieke muziek op Curaçao.
Alleen bij tekenfilms, herinner ik me. Dat vond ik zo gaaf. En dan was er een
groot koor dat Mozart-missen zong. Ik hoorde dat voor het eerst toen ik
vijftien was. Ik zong zelf in een meisjeskoor dat Antilliaanse liedjes zong.
Toen vroeg iemand van dat grote koor of ik daar eens wilde zingen. Prachtig
vond ik dat. En dan mocht ik solo zingen met zo'n engelachtig sopraantje.''
,,Mijn echte stem heb ik in Nederland gevonden. Ik
ben geen sopraan, maar een lyrische mezzo. Ik combineer een lichte lyrische
stem met een donkere kleur. Dat is een mooie combinatie voor broekenrollen:
jonge mannen, zoals Sesto in 'Giulio Cesare' van Händel en Cherubino in 'Le
Nozze di Figaro' van Mozart. En verder is de mezzo geschikt voor de rol van
oudere dame, heks en enge zus. Heerlijk, ik ben superhappy in het mezzovak. Ik
zie er ook niet sopranerig uit. Dat horen van die blonde, tengere wezentjes te
zijn.''
Haar stem past uitstekend bij oude muziek tot aan
Mozart en Rossini. Maar ook Spaanse muziek is een specialiteit van haar. Maar
bovenal, zegt ze, moet ze het hebben van de humor. ,,Humor is mijn sterkste
punt. Ik wil dat de mensen die naar me luiseren alles vergeten en alleen maar
denken: o, wat is dit leuk. Komische rollen, zoals Rosina in 'De Barbier van
Sevilla' van Rossini, liggen me goed.''
Er zijn mensen die zeggen: Nou, nou, die carrière van
Tania komt haar wel erg
gemakkelijk aanwaaien. Maar het gaat niet vanzelf, benadrukt Kross. ,,Ik werk
keihard, mijn stem ontwikkelt zich nog steeds en daar ben ik hard mee bezig. En
ik neem ook risico's. Als die hoge Bes in 'Una voce poco fa' er in de finale
niet uitkomt, is het afgelopen met me.''
Maar dat gaat niet gebeuren. Op het moment dat ze
auditie doet voor de hele wereld -'alle internationale agentschappen, impresariaten
en grote operahuizen zijn hier vertegenwoordigd, het is één groot
netwerkspektakel'- trekt Kross letterlijk alles uit de kast om goed voor de dag
te komen. Op die jurken van Molenaar is Kross erg trots. Ze zijn erg belangrijk
voor het optreden. Kross: ,,De jury kijkt naar je zangkwaliteiten en
repertoirekeuze, maar ook naar hoe je eruitziet: haar, make-up en jurk. Op de
internetsite van Cardiff wordt zelfs commentaar gegeven op de kleding van de
zangers. Ik voel me een stuk ontspannender met die vier prachtige outfits.''
Copyright: Trouw