Laila Sbaiti kun je gerust een
veelbelovende zangeres noemen. Zeker na maart 2009. Toen werd ze
gekroond tot winnares van het tiende Cristina Deutekom Concours. En dat
niet alleen, ze kreeg ook de Publieksprijs en een hoop lovende woorden.
Het succes lijkt een voorbode te zijn van
een mooie carrière voor de 28-jarige, maar ze doet het rustig aan. „Ik
heb de luxe dat ik dat kan veroorloven, ook door de prijs van het
Deutekom Concours”, vertelt ze in gesprek in Amsterdam. „Na je opleiding
ben je echt nog niet klaar, dan volgen er nog veel leermomenten. Je moet
de tijd nemen.”
Nieuwe wereld
Sbaiti groeide op in Amsterdam als
dochter van een Marokkaanse vader en Joods-Nederlandse moeder. „En de
rest van de familie is één grote culturele mengpot”, lacht ze.
Ze begon met zingen op de basisschool, in
het kinderkoor, maar dat was meer iets dat er ‘gewoon bij hoorde’. Op
haar zestiende werd het serieuzer, toen ze zangles nam. „Mijn docent zei
op een gegeven moment: je zou auditie moeten doen bij het
conservatorium. Dat deed ik, bij het Conservatorium van Amsterdam.”
„Het was spannend, zo’n nieuwe wereld”,
zegt ze. „Eerst was het gewoon leuk, ik zag het vooral als studeren. Pas
gaandeweg mijn bachelor dacht ik: dit is echt een vak, je kunt hier je
geld mee verdienen.”
Ze had niet direct opera op het oog,
hoewel ze al wel vanaf haar zestiende met veel plezier opera’s bij De
Nederlandse Opera bezocht. Langzamerhand veroverde het genre echter haar
hart, meer dan liederen en oratoria. „Ik hoop alledrie te blijven doen,
maar opera heeft mijn voorkeur. Wat ik zo leuk vind, is dat het een
combinatie is van vele dingen. Zang, dans, orkest, kostuums.”
Na haar bachelor te hebben behaald in
Amsterdam volgde Sbaiti twee jaar lang de Dutch National Opera Academy,
toen nog de Nieuwe Opera Academie geheten. DNOA is een masteropleiding
van de conservatoria van Amsterdam en Den Haag, waar strenge
toelatingseisen voor gesteld worden.
Sbaiti had het geluk dat de producties
die de opleiding in die jaren deed prima aansloten bij haar stemtype
(lyrische coloratuursopraan). Een ideale manier om standaardrepertoire
op te doen. Ze zong rollen als Barbarina en Susanna in Le Nozze di
Figaro en Zerlina in Don Giovanni.
Het zijn rollen die ze met veel plezier
zingt. „Het zijn vaak jonge, slimme, leuke figuren. En niet alleen dat,
zo hebben in het verhaal meestal echt een vinger in de pap.”In seizoen
2008/2009 verkaste Sbaiti naar Opera Studio Nederland om daar een jaar
in het ensemble mee te draaien. Althans, dat was de bedoeling. In
januari 2009 stopte ze er echter mee, om voor zichzelf te kunnen
beginnen. Het leek haar een juist moment voor die stap, omdat ze veel
geleerd had bij de Opera Studio en al een hoop aanbiedingen had liggen.
De afgelopen tijd zong Sbaiti veel
concerten. Verder is ze zich aan het oriënteren op internationale
audities en concoursen, die veelal in de herfst beginnen. Op 28 november
zingt ze bijvoorbeeld in de finale van de Stichting Nederlandse
Vocalisten Presentatie (oratorium).
Hard werken
Tijdens het Grachtenfestival van 2008 in
Amsterdam volgde Sbaiti een masterclass bij de beroemde sopraan Nelly
Miricioiu. Daar groeide een mooie relatie uit. „De masterclass ging heel
goed en toen stelde Miricioiu voor om me te gaan coachen.”
Inmiddels reist Sbaiti regelmatig naar
Londen om een paar dagen te leren van de sopraan. „De lessen bij haar
sluiten mooi aan op mijn lessen bij Margreet Honig, hier in Nederland.
Bij Margreet krijg je een enorm stevige technische basis. Bij Nelly gaat
het meer om de performance, wat wel en wat niet werkt op het toneel.”
„Het belangrijkste dat ik van Nelly
geleerd heb, is dat het ongelofelijk hard werken is in dit vak. Ze is
een grote ster, maar ook zij begint iedere dag weer met oefeningen,
zonder te vertrouwen op het succes van de vorige avond.”
Van hard werken is Sbaiti gelukkig niet
vies. Gevraagd naar haar toekomstideeën, is het zelfs dat wat ze noemt:
hard werken. „Steeds weer nieuwe producties doen, dat vind ik mooi aan
dit vak. Elke keer ontmoet je weer nieuwe mensen en werk je weer in een
ander team.”
Dat brengt vaak ook veel eenzaam gereis
met zich mee, maar daar is Sbaiti niet zo bang voor. „Ik vind het
internationale aspect van het vak juist heel leuk. Veel zangers hopen op
een contract bij bijvoorbeeld een Duits operahuis, omdat je dan
zekerheid hebt, maar ik vind het veel leuker om rond te trekken en iets
van de wereld te zien.”
Kat
Voordat er van een internationaal
avontuur sprake kan zijn, gaat Sbaiti eerst de hoofdrol inDe Gelaarsde
Kat van Xavier Montsalvatge spelen en zingen. Opera Trionfo brengt die
voor Nederlanders onbekende opera vanaf 20 oktober in diverse theaters
op het toneel.
Voor Sbaiti is het een heel nieuwe
ervaring. Ze zingt niet alleen voor het eerst een mannelijke rol, het is
ook nog eens de huid van een dier waar ze in moet kruipen. „Gelukkig
hebben we een lange repetitietijd. Normaal heb je zes weken voor een
werk van drie uur, wij hebben zes weken voor een werk van een uur.
Daardoor kunnen we diep op de personages ingaan.”
Met de jonge Duitse regisseur Susanne
Knapp heeft Sbaiti hard gewerkt om het gedrag van een kat te doorgronden
en geloofwaardig te maken op het toneel. „Hoe beweegt een kat, hoe praat
een kat? Met dat soort dingen hebben we geëxperimenteerd. Zo kunnen
katten enorm gefixeerd zijn op iets. Dat kun je gebruiken. Een kat heeft
ook een emotieloos gezicht, maar dat hebben we een beetje laten varen,
want je hebt toch je gezichtsspieren nodig.”
Of het geslaagd is, zal moeten blijken,
maar Sbaiti denkt dat haar personage in elk geval duidelijk verschilt
van de andere personages. Hij is ook een stuk fysieker. „De rol is niet
zozeer moeilijker dan andere rollen die ik gezongen heb, maar door de
regie wel fysiek uitdagend”, zegt ze. „Daarom ben ik blij dat ik altijd
veel aan sport en dans heb gedaan. Aan het einde van de opera ben ik
echt wel uitgeput.”
Sbaiti is enthousiast over de opera zelf,
die in 1948 door de Spaanse componist geschreven werd. „Het is modern,
maar de muziek is heel toegankelijk. Er zitten veel Spaanse elementen in
en soms is het bijna belcanto. Hij heeft echt een eigen muzikale taal.”
De productie zal met veel tussenpozen tot
en met 30 december in Nederland te zien zijn. Lastig voor de planning
dus, maar het is wel af te wisselen met concerten en andere optredens,
zegt Sbaiti. Bovendien wil ze haar programma toch niet helemaal
volplannen.
„Je hebt al snel de neiging om te veel
aan te nemen. Alles lijkt je leuk, alles wil je wel doen. Maar je moet
rustig aan doen. Al merk ik wel dat het steeds meer tijd gaat opslokken.
Er is nooit een moment dat je even geen zangeres bent.”